Hoge pieken, diepe dalen, goede wandelpaden en natuurlijk vele ‘lakes’. Dat is het Lake District: één van de beste -en daarmee één van de meest bezochte- wandelgebieden in Engeland. De Cumbria Way is één van de vele wandelpaden in het gebied en ontwijkt de vele (toeristische) trekpleisters van het gebied. Niet de hoogste pieken, maar wel 70 mijlen langs de mooiste gedeelten van het Lake District National Park. Alleen… het weer is écht Engels: half april zit je onverwacht in een serieuze sneeuwstorm. Je bent gewaarschuwd!
Dit artikel is geschreven voor het reisblad Voyager en in het nummer van december 2001 gepubliceerd. De trip was in april 2001. |
Tekst: Jeroen - Foto's: Melle Eijckelhoff, Jan Willem Vijvers en Jeroen
Aan het einde van de 18e eeuw startte de beroemde Engelse dichter William Wordsworth een ‘Romantische beweging’, welke haar voornaamste inspiratiebron zocht in de uitgestrekte natuur van Cumbria. Wordsworth ondernam vele wandeltochten vanuit zijn huis in Grasmere, waarbij zijn zuster meeliep en zijn impressies en gedachten noteerde.
Ruim tweehonderd jaar later volgen wij hun voorbeeld. Ook wij zullen lopen door de schitterende natuur en wil ik dichten over het weer, de bergen en de schaduwen op de hellingen. Echter, mijn reisgenoten weigeren mijn clichématige impressies te noteren en daarmee gaan waarschijnlijk baanbrekende gedichten verloren voor de Nederlandse cultuur. Het kan ook zijn dat het Engelse weer in mijn bol is geslagen. Die kans is groter.
Hoe dan ook, het weer is aan het begin van de week nog prima verzorgd. Tijdens de treinreis van Manchester naar startpunt Ulverston – in het zuiden van Cumbria- is de zon zo hevig dat de zonnebrillen uit het vet worden gehaald.
Maar dit is natuurlijk noord Engeland: 15 minuten later giet het enorm, juist als we door Ulverston struinen op zoek naar kookvloeistof voor de Coleman Allesbrander. Elke winkelier die we vandaag spreken, kent het artikel en heeft het normaal in voorraad, maar vandaag... 'so sorry'. We zoeken verder.
Op 16 juni 1890 werd in Ulverston Arthur Stanley Jefferson geboren, ook wel bekend als het dunne deel van Laurel & Hardy. Om dit heugelijk feit te vieren, beschikt Ulverston over ’s werelds enige Laurel & Hardy museum. Dit laatste feit waag ik te betwijfelen. Ik neem aan dat het plaatsje Harlem in de Amerikaanse staat Georgia ook een dergelijk museum heeft, aangezien het dikke deel van het duo hier toevallig is geboren. Wist u trouwens dat Oliver Hardy solo in 213 films heeft gespeeld en ‘slechts’ in 105 films met Stan Laurel?
Ondertussen zijn we nog steeds op zoek naar kookvloeistof. Uiteindelijk nemen we genoegen met loodvrije benzine van de plaatselijke Texaco.
De Cumbria Way is geen officieel pad, maar wordt op het gebied van begaanbaarheid en wegbewijzering onderhouden door vrijwilligers van The Ramblers’ Association. Het beginpunt heeft men in elk geval goed ‘bewegwijzerd’: op een parkeerplaats ten noorden van Ulverston begint de 70 mijl naar Carlisle. We hebben een kaart en een kompas, aangevuld met genoeg eten en drinken voor de komende drie dagen. Let’s go!
***
Na een half uur bereiken we via veel 'ups & downs' de eerste serieuze col. Op het moment dat we zwetend van de inspanning de top aantreffen, slaat een harde noordwesten wind in ons gezicht. We draaien snel onze rug naar de wind en krijgen de beloning voor onze inspanning: het eerste 'splendid view' van de Cumbria Way. Achter het landhuis Bortree Stile, dat wij 5 minuten geleden passeerden, zien wij tussen twee glooiende heuvels Ulverston liggen met daarachter de prachtige Morecambe Bay. Door het lage water onstaat hier een groot waddengebied dat langzaam overgaat in de Ierse Zee, als de zeebodem steeds verder wegzakt.
***
Het eerste gedeelte van de Cumbria Way is zeer goed begaanbaar en ligt nog buiten het Lake District National Park. De paden worden afgebakend door mooie heggen of typische Engelse muurtjes en voeren voornamelijk langs weilanden vol schapenfamilies. Het is lente, ook hier.
Langs gehuchten als Broughton Beck en Gawthwaite (vijf huizen waarvan er 2 te koop staan) passeren we rond 5 uur 's middags de onzichtbare grens van het National Park.
Begin april is het rond zes uur reeds donker in Cumbria, dus een wildkampeerplek moet snel worden gevonden. Drie kwartier later ploffen we neer op Gawthwaite Land, onze 'slaapplaats' voor vannacht.
Hier stonden we drie jaar geleden ook, toen in december. Het is nu al lente, maar toch vreselijk koud.
Vlak voor het slapen, komt de eigenaar van het veld met sheepdog Spy polshoogte nemen. "You’re not German, are you? Otherwise you will have to leave my property". Hij drukt ons op het hart dat we niets moeten achterlaten. Schapen vreten alles, ook verpakkingen van Pasta Bolognese en lege flesjes Unterberg.
Volgens de boer wordt het steeds moeilijker hier te leven. Een grote transportorganisatie in Ulverston is net over de kop gegaan waardoor vele mensen zijn ontslagen. Dit in contrast met de vele yuppen uit Londen en Manchester die hier voor een schijntje een zomerhuisje kopen.
Het stormt de hele nacht flink. Gelukkig hebben we de 'heavy duty' tent bij ons. Het was een goede eerste dag.
***
Via eenzame boerderijen als Kiln Bank en Tottlebank wandelen we de volgende ochtend één van de mooiste gedeelten van het Lake District National Park binnen: The Woodland Fell.
De paden worden hier slechter zichtbaar en we verdwalen een beetje. De eerdergenoemde vrijwilligers van de Ramblers’ Association hebben hier het pad verlegd (aldus een vriendelijk bordje), maar de bedoeling is ons niet geheel duidelijk. Dan maar op kompas ‘cross-country’, laten we eens gek doen.
Dit deel van het park wordt amper bezocht, maar is meer dan de moeite waard. Ruim drie kwartier zwerven we, gedragen door de harde en koude wind over prachtige heidegronden. Af-en-toe staan we 10 minuten stil en genieten van het heuvelachtige terrein. De geelgroene heidegrond is door de regen van vannacht 'rather wet under foot'. Elke stap veroorzaakt een sompig geluid en soms loop je 200 meter achter elkaar tot de enkels in de smurrie. Wandelen is prachtig!
De wind gaat vrijuit haar gang. De wolken worden met een hoge snelheid over ons heen gejaagd. Af-en-toe breekt een fel zonnetje door de wolken. De grens tussen schaduw en zonlicht scheert dan over de heuvels. Een reusachtige bordenwisser veegt de schaduw weg en grauw-groen maakt plaats voor felgroene heidegrond. Wordsworth zou zich in het graf omdraaien bij het horen van dergelijke ‘lyrische’ (= clichématig) uitspattingen, maar die ligt begraven in Greenmere, ver buiten gehoorsafstand.
***
Rond het middaguur komen we langs het eerste échte lake: Beacon Tarn, waar meerdere wandelpaden elkaar treffen. Op zondag gaan ook de Engelsen graag wandelen en we komen dan ook onze eerste tegenliggers tegen. Vanwege de kou wordt snel een rondje soep en koffie gemaakt, terwijl we tegen de wind schuilen achter de rugzakken. Zijn die krengen van 25 kilo toch nog ergens goed voor…
Vanaf Beacon Tarn is de Cumbria Way zeer makkelijk begaanbaar en goed aangegeven. Het pad loopt tot aan een van grootste meren in het park: Coniston Water. Het is zondagmiddag twee uur en het wordt nu écht toeristisch. Als we richting het plaatsje Coniston lopen, komen mountainbikers en hele gezinnen ons langs het meer tegemoet.
In de zomer is Coniston Water meer een watersport Mekka, maar nu straalt het een serene rust uit. Een zeilboot maakt aan de overkant van het meer als enige dankbaar gebruik van de harde wind. Aan de overkant van het meer zien we het schitterende landhuis Brantwood, het huis van John Ruskin, een andere beroemde Engelse dichter, die hier van 1872 tot aan zijn sterfdag in 1900 verbleef.
Langs enorme campinggrounds (allemaal leeg) en zeilbootverhuurbedrijven komen we uit bij Coniston, een klein plaatsje met een overvloed aan B&B’s, restaurants, hotels en toeristenwinkels. Alles is hier aanwezig en Coniston is dan ook een mooi uitgangspunt voor vele dagtochten. Echter, de Cumbria Way dwingt ons dit plaatsje letterlijk links te laten liggen.
Wandelen kan soms héél zwaar zijn, vooral geestelijk, want vlak buiten Coniston begint het weer te regen, maar nu hard. We verklaren onszelf voor gek: 2 dertigers met elk £200 op zak en zware rugzakken op de rug verlaten in de stromende regen een plaatsje met pubs en pooltafels om ergens in het bos een tent op te zetten en uit plastic verpakkingen te eten. De schapen schudden afkeurend het hoofd: wat doen jullie hier?
Vanaf Coniston is 2 uur naar Tarn Hows, een schitterend meer in bosrijke omgeving. Zomers is het hier extreem toeristisch. Dat zien we aan de parkeermeters op grote parkeerplaatsen.
We zoeken een plek voor de tent in een bosperceel, de bomen zullen ons beschermen tegen de wind. De regen laat zich echter niet tegenhouden. We koken in de tent zelf, terwijl de regen zo hard op de tent slaat, dat we elkaar niet meer kunnen verstaan. Is wandelen nog steeds prachtig?
***
Het heeft vannacht fors gesneeuwd. Het weerbericht voor bergwandelaars bij de Tourist Office geeft aan: ‘some frosty winds… showers and snow above 2000ft’. De Stake Pass (circa 480m) is het hoogste punt voor ons vandaag, dus we verwachten qua weer geen problemen.
We lopen door het mooie Mickleden, deel van de Great Langdale Valley. Om ons heen verheffen zich de eerste échte bergen tijdens de Cumbria Way: Bow Fell (902m), Pike of Blisco (705m) en Thunacar Knot (723m). Aan het einde van Mickleden kunnen we drie dingen doen: een doodlopend pad westwaarts naar Rosett Pike, een steil laverend pad richting Stake Pass en de veilige weg terug.
Het begint te hagelen als een klein bordje ons een duidelijke keuze geeft: Rosett Pike of Stake Pass. Ruim 200 meter boven ons zien we in de Rosett richting twee stipjes in de laaghangende bewolking verdwenen. Ook ons pad richting Stake Pass is slechts voor een paar honderd meter zichtbaar vanwege de versgevallen sneeuw en de wolken.
We hebben écht ‘geluk’ als de hagel plaatsmaakt voor nog versere sneeuw. Het enige ‘rare’ is dat de sneeuw horizontaal langs komt vanwege de wind. De route naar boven is relatief makkelijk, zeker voor ervaren wandelaars. Dat scheelt.
Stake Pass is een bergzadel tussen Mickleden en Stonewaithe Valley. Het ‘zitvlak’ van dit zadel is zo breed dat beide valleien vanuit het midden niet zichtbaar zijn. Dit kleine hoogland voelt aan als niemandsland, het hoort niet bij Mickleden en niet bij de Stonewaithe Valley.
Het pad kronkelt op het, relatief vlakke, zitvlak van de ene vallei naar de andere en eindigt met een prachtig uitzicht op Stonewaithe. Dit is één van de mooiste plekken in het Lake District, maar relatief weinig bezocht. Vanaf dit punt -gemarkeerd door een grote steen- kan je over de 4 km lange Stonewaithe Valley kijken totdat deze links afslaat naar de bewoonde wereld. Zo beleeft men Stake Pass als het redelijk tot mooi weer is. Vandaag beleven wij het echter anders…
De klim naar boven doen we op handen en voeten. Niet vanwege de steilte, maar vanwege de striemende tegenwind. Het pad is onzichtbaar door de sneeuwval.
De laatste keer dat wij hier waren (eind december), liepen we fluitend en zonnend door de sneeuw richting Stake Pass. Nu herkennen we het niet eens... Het zicht is minder dan 30 meter. Alles is wit, sneeuw en flarden laaghangende bewolking.
De sneeuw heeft gezorgd voor een mooi egaal landschap: alle stenen, graspollen en modderpoelen zijn verdwenen onder de sneeuw, samen met de kniediepen gaten. 5 bolletjes wol steken boven de sneeuw uit en kijken ons aan. Schapen zijn beter gebouwd voor deze alpiene omstandigheden dan wij.
We vertrouwen op de combinatie kompas-kaart en gaan cross-country richting Stonewaithe, hetgeen nog een fikse uitdaging blijkt in dit weer. Lang ploeteren we in de kniediepe sneeuw, terwijl de storm een plaat ijs op onze jassen creëert. Het zou toch een makkie worden? Dit hoort allemaal bij wandelen in Engeland.
***
Een uur later staan we aan de andere kant van Stake Pass in totaal andere omstandigheden: in de Stonewaithe Valley is geen sneeuw, hagel, wind of regen te bekennen. Hier schijnt de zon fel door de wolken heen. Schapen staan weer gewoon te grazen. Uit de verte komt een groepje wandelaars uit de bewoonde wereld. Alles is weer normaal: Lake District in april. Ben benieuwd naar die twee klimmers richting Rosset Pike.
Aan het einde van de vallei ligt het dorpje Stonewaithe. Een schapenherder geeft ons met zijn Land Rover een lift naar de grote weg bij Longthwaite. ‘Just for safety’ worden we gescheiden van de sheepdogs, die ons eerder redelijk agressief benaderden. We ruiken waarschijnlijk te veel naar schaap.
Bij Derwent Water kan men de boot nemen naar Keswick of de laatste paar mijlen te voet afleggen. Wij maken koffie in een koud, verlaten, maar beschut bushokje en wachten op de bus naar Keswick. Dat is ook een manier!
De jeugdherberg in Keswick wacht met warme douches en stapelbedden.
***
Ten noorden van Keswick ligt het Skiddaw-gebergte. Het hoogste punt Skiddaw (931m) ligt niet op de route van de Cumbria Way, maar wordt door veel wandelaars ‘even meegenomen’. Het pad naar de pad is net zo breed als een voetbalveld, maar dan steiler en met beter gras dan de ArenA. Zomers is het hier ook net zo druk, maar nu waagt niemand zich vanwege de sneeuw aan de top.
De Cumbria Way volgt vanaf Keswick eerst voor een aantal kilometers goed begaanbare paden door dichte bossen waar we geregeld andere wandelaars tegenkomen. Het weer aan deze kant van de bergen is prachtig: de zon is heel fel en het is windstil.
Op de weg naar de top van Skiddaw komen we een monument tegen. Een groot monument op een berg. Dat moet wel voor alle gevallen bergbeklimmers in deze regio zijn, toch? Het blijkt echter een monument te zijn voor twee herders (vader en zoon) uit de vorige eeuw, die in deze omgeving de beste schapen fokten. Ach ja, elke gemeenschap heeft zo zijn eigen helden...
Na het monument verlaten we de weg richting de top van Skiddaw en slaan rechtsaf richting de schaduwzijde van de berg. Het weer slaat direct om: het éne moment is het zonnig, windstil en lopen we puffend door groene weiden, het andere moment staan we in 10 cm sneeuw en vliegt de hagel weer eens horizontaal langs ons gezicht.
De Cumbria Way wordt hier smal en glibberig en eindigt op een kleine hoogvlakte waar één van de mooiste jeugdherbergen van Engeland ligt: Skiddaw House. Deze eenzame herberg is alleen via wandelpaden te bereiken, heeft geen telefoon en maar 15 bedden. Vooraf reserveren moet je via de post doen, maar het is zeker de moeite waard. Een paar uur met een goed boek en warme chocomelk voor de openhaard en dan slapen in een comfortabele hoogslaper: alles wat je hartje begeert!
***
Skiddaw House ligt midden in Skiddaw Forest, waarvan de naam waarschijnlijk een klassiek geval van ‘wishful thinking’ is: er is hier werkelijk geen boom te bekennen. De Cumbria Way splitst zich hier in een makkelijke en een moeilijke variant, om later bij Caldbeck weer één te worden.
De moeilijke route gaat rechtsaf en volgt een paar kilometer de Caldew River. Via oude mijnen en een verlaten hut bij Great Lingy Hill, is het hoogste punt van de Cumbria Way makkelijk te bereiken: High Pike (658m). Na de Woodland Fell en de Stake Pass, zijn de Caldbeck Fells één van de hoogtepunten van de route. Deze drie gebieden zijn ondergewaardeerd binnen het populaire Lakes District, maar juist daardoor rustig en zeker de moeite waard. Vanaf High Pike loopt de Cumbria Way via Caldbeck naar Carlisle, maar nergens wordt het even mooi als hiervoor.
De laatste 15 mijl van de Cumbria Way (Caldbeck - Carlisle) doen we dit keer niet. Vanuit Caldbeck reizen we met het openbaar vervoer snel terug naar Keswick, voor een paar interessante dagtochten vanuit de comfortabele jeugdherberg.
***
De volgende dag volgen we wederom de Cumbria Way vanuit Keswick richting het noorden. Nu nemen we echter een kleine omweg via Lonscale Fell (714m). Vanaf deze top (alleen cross-country te bereiken) hebben we een mooi overzicht van Skiddaw Forest met de top Skiddaw links, het dal rondom Skiddaw House in het midden en ver weg High Pike, waar we een paar dagen geleden stonden.
De jeugdherberg is totaal niet zichtbaar vanwege een sneeuwstorm, als we aankomen. We koken snel wat water voor koffie, eten wat powerfood (in dit geval gewoon Mars repen) en kiezen ditmaal voor de makkelijke Cumbria Way variant, linksaf dus.
De ‘makkelijke’ Cumbria Way gaat bij Skiddaw House richting Bassenthwaite, een gehucht ten westen van het Skiddaw gebergte. De volgende 2 uur lopen we door een bevroren heidelandschap, waar soms de zon een minuutje doorbreekt.
Rond het middaguur bereiken we grote graslanden, die naast groot tevens enorm drassig zijn. Regelmatig sopt een mengsel van schapenstront, gesmolten sneeuw en standaard Engelse klei tot ver boven de enkels. Het fenomeen ‘right of way’ in haar puurste, maar ook vieste vorm.
600 meter voorbij Bassenthwaite ligt een ‘grote’ weg en een luxe conferentie-oord alwaar we een pauze inlassen. De mensen achter de receptie zijn minder blij met het kleispoor dat wij in de lounge achterlaten, maar zijn Engels genoeg om het gezicht in de plooi te houden. Wij genieten onschuldig van de thee en overdenken de week.
Het fantastische Engelse weer, de 25+ kilo rugzak, de constante zondvloed bij Tarn Hows, de onverwachte sneeuwstormen bij Stake Pass en de ongezonde modderbaden eerder vandaag. Onder het genot van een warm kopje Engelse thee vallen deze fysieke uitdagingen van onze schouders en denken we alleen nog maar aan die prachtige Cumbria Way, die ook na drie keer nog steeds niet verveelt!
Ik voel een gedicht opkomen…
Lake District National Park
Het Lake District National Park ligt geheel in Cumbria, één van de noordelijkste graafschappen van Engeland. ‘The Lakes’ zijn in de jaren 50 erkend als National Park en zijn ongeveer 1800 km2. De hoogste top is Scafell Pike (977 meter).
Cumbria Way
De Cumbria Way doorkruist het hele National Park van zuid naar noord. De route start in Ulverston en loopt via Coniston en Keswick richting Carlisle. De gehele route is ongeveer 70 mijl en onder te verdelen in 5 of 6 dagtochten, afhankelijk van conditie, omstandigheden en seizoen (in de winter is het een stuk korter licht!).
Het grote voordeel van de Cumbria Way is de veelzijdigheid. Niet alleen de toeristische gedeelten van het Lake District komen aan bod, maar ook rustige en ‘vergeten’ delen. Sterker nog: de meest toeristische delen worden overgeslagen en de hoogste toppen van het park worden gemeden.
Voor wandelaars (ervaren of niet) kan de Cumbria Way een goede kennismaking met het gebied betekenen. Veel wandelervaring of een extreem goede conditie zijn geen vereiste (afhankelijk van jaargetijde en omstandigheden!), maar wel mooi meegenomen.
Voor ervaren wandelaars is de Cumbria Way een zeer relaxte en makkelijke manier om te genieten van wandelen in Engeland. Niet alle wandelvakanties moeten namelijk ‘on the edge’ en grensverleggend zijn!
Keswick
Binnen het Lake District is een aantal plaatsen favoriet als standplaats en uitgangspunt voor dagtochten. Met name het centrale Ambleside is startpunt van vele uitdagende tochten (zie "Lonely Planet – Walking in Britain").
Keswick ligt noordelijker, maar heeft toch ook vele mogelijkheden voor dagtochten langs de Cumbria Way, in Skiddaw Forest of naar de hoogste piek van Cumbria: Scafell Pike. Deze route (A Scafell Pike Circuit) is alleen in de zomermaanden op één dag te doen, vanwege de lange dagen en betere weersomstandigheden. Een échte aanrader!
NB. Scafell Pike (977m) is niet alleen het hoogste punt van Cumbria, maar ook van Engeland. De Ben Nevis en Mount Snowdon zijn allebei hoger, maar liggen resp. in Schotland en Wales.
Keswick huist, naast vele winkels, pubs, een bioscoop, hotels, B&B’s en een jeugdherberg, tevens een museum voor de liefhebber: het Cars of the Stars Motor Museum. Een mooie collectie auto’s uit films en TV-series, met als persoonlijke favorieten: het busje uit The A-Team en K.I.T.T. van Knightrider.
Weer
Het weer in het gebied is in alle jaargetijden ronduit verraderlijk en onvoorspelbaar. In de zomermaanden is de zon meestal aanwezig, maar kan snel plaatsmaken voor regen en mist.
In de winter valt veel sneeuw. In de lente- en de herfstmaanden kan eigenlijk van alles gebeuren. Zonder goede kleding, kompas of kaart op pad gaan is eigenlijk in elk seizoen onverantwoord.
Een citaat om het weer te illustreren:
"Lake District Weather is notoriously bad, and notoriously unpredictable. Put simply – there’s often low cloud, and it rains one hell of a lot. In fact Seathwaite village"… "claims to be the wettest village in England."…"Sprinkling Tarn, just up the valley, gets a recorded annual average of 470cm." - Lonely Planet – Walking in Britain
Jeudherbergen
Er zijn meer dan 25 jeugdherbergen in het Lake District, varierend van een hele grote in Ambleside (226 bedden) tot een hele kleine: de eerder genoemde Skiddaw House (15 bedden). De grotere herbergen zijn met elkaar verbonden via de YHA Shuttlebus, die voor een paar pond de bagage naar de volgende herberg brengt. Je kan natuurlijk ook zélf met de bus mee, als je liever op een minder actieve manier reist.
Internet
www.lakedistrictoutdoors.co.uk
www.cumbria-the-lake-district.co.uk
www.lonelyplanet.com
www.lakesnet.co.uk
www.lakedistrictwalks.com
members.aol.com/cotsmm (Cars of the Stars Motor Museum)
Dit zijn slechts een paar van de landen op deze site. Kijk onderaan deze pagina↡ of in het menu↟ voor alle landen waarover we verhalen en foto's hebben.